top of page
Search

9. Leuke ontmoetingen.

  • Writer: Marc Krone
    Marc Krone
  • Jul 22, 2020
  • 9 min read

Updated: Jan 23, 2021


ree

Op en uitstellen. What’s new?

Uiteindelijk pak ik dan in. Kopje koffie eerst. Dan naar beneden

In het dal stuit ik op een onzinnig leuke, rare verzameling huisjes, drie stuks: een rifugio dat duidelijk helemaal gesloten is. Geel statig alsof het een militair gebouw betreft, een soort van langwerpige boerderij waar twee mannen een beetje potteren en een kleine herberg. Ik ga de herberg binnen, er is helemaal niemand. Maar het is er brandschoon. Er is een kleine Italiaanse bar maar verder niemand te bekennen. Ik roep een aantal keren hard: “pronto pronto?” Maar to no avail. Als ik naar buiten loop zie ik een man voor de lange stal staan. Ik vraag ze of ze melk verkopen. “Melk, melk, melk? Nee kaas heb ik wel. Melk niet”. Hij maakt meteen alle melk tot kaas natuurlijk. “Tenzij”, zegt hij “Wil je niet wat koffie?”

“Koffie? Koffie? Best wel”. “Ja ik heb melk met n beetje koffie erin”. Uiteindelijk neemt hij mij mee naar binnen en verschijnt de tweede man. Ze zijn verschrikkelijk aardig. En hebben hele vieze truien aan. Die twee geven mij een kom hele verse warme melk, waar inderdaad een heel klein drupje koffie inzit. Het is echt sporco. Ik drink. Het is zalig: echte verse heerlijke koeien melk. En ik praat wat met de mannen. Over het leven, over mijn lopen, over Covid, over… nonsense zaken. Lachen. We vinden elkaar duidelijk leuk. Als ik de melk op heb gaan zij weer kaas maken. “Wat moet ik betalen?” “Betalen? Voor melk? Doe niet zo gek!” Ik loop ondertussen naar buiten om te zien dat er drie nieuwe, vreemde mannen zijn aangekomen. Twee samen in een autootje. Die duidelijk wandelen gaan. Ze lopen de herberg binnen. En een andere man, van het niet helemaal duidelijk is wat hij hier doet. Hij rommelt wat rond. Murmelt tegen mij dat er echt nergens porcini te vinden zijn.

Ahh het is iemand uit de stad hier beneden, die paddenstoelen komt zoeken. We lopen ook naar binnen de herberg in. En ondertussen is er uit het oude, maar nagelschone gebouw ook ergens een patronne tevoorschijn gekomen. Ze is koffie aan het zetten voor de mannen. En ik vraag of je voor mij ook een kopje wil maken. Ja dat kan dan nog wel af: ”Waarom ben ik anders hier”. De twee heren zijn nu vertrokken en ik blijf achter met de patrone en de teleurgestelde paddenstoelen zoeker.

Die twee die zijn van een onvoorstelbaar slechte gehumeurdheid. Ik stel me ten doel, geheel naar een oude traditie die ontstaan is tijdens vakantie met Frank, om ze aan het lachen te maken.


Op de bewuste loopvakantie met Frank, moesten wij om en om de beurt mensen die we tegen kwamen laten lachen. Af en toe was dat een Sisyphos onderneming, maar uiterst grappig om te zien hoe de ander daarin tewerk ging.

Ik heb in Landry in de Savoye de waardin van het totaal vervallen restaurant, een vrouw die al in geen 40 jaar had gelachen, breed schaterend en vrolijk gekregen, met het zingen van liedjes van Julien Clerc. Dat bleek een soort van jeugd idool van haar te zijn. Er kon uiteindelijk zelfs een klein dansje af.

Ik vraag aan de man of er inderdaad geen paddenstoelen zijn, nee zegt hij, het is niks dit jaar. Het regent teveel. Het is niet warm genoeg. En dan regent het te weinig, en dan is het eigenlijk te koud. Het is een woordenstroom is een dialect dat ik niet goed versta. Maar waaruit duidelijk blijkt dat hij het er niet mee eens is. Paddenstoelen dienen te groeien op de plekken waar hij zoekt. En nergens anders.

Dan komt de patrone terug met mijn koffie. En dan beginnen ze samen te praten… en vooral te zuchten. Ja, het leven is een drama. Covid ook en zoveel mensen overleden en er komt helemaal niemand meer, en we hebben ook geen paddenstoelen meer, en oh jee oh jee oh jee.

En allengs begin ik ook een beetje verhaaltjes te vertellen. En dat vinden ze fijn. En ik vind het fijn. We kouten wat met z’n drietjes. Het is eigenlijk een soort van ouden van dagen feestje geworden. Hij is 73, Zij is 77 en ik met mijn 64 pas er precies in. Er worden nog enorm veel grappen en grollen gemaakt. En uiteindelijk liggen we allemaal net niet hysterisch lachend op de grond. Maar het scheelt niet veel.

Geheime opdracht geslaagd. Ik neem afscheid.

Ik loop naar boven.

Check nog even of ik goed loop en denk dan: Nee! Ik ga helemaal niet naar boven lopen. Ik loop gewoon naar beneden.


ree

Ik loop een eind de weg af, en neem het ouwe smokkelaarspad dat wat lager in het dal omhoog kringelt en heel stijl is en realiseer me dat de pijn in mijn benen heel langzaam minder begint te worden.

Mijn rechter hiel die aan het begin ondraaglijke pijn deed is nu echt een stuk beter. En onder de knieschijf van het linkerbeen gaat het nu ietsje soepeler. Met een beetje techniek kan ik ervoor zorgen dat ik m niet helemaal naar de klote help. Ik zet natuurlijk wel onmiddellijk een foute stap waardoor ik ongelofelijk mijn voet verdraai en mijn enkel schijn te verzwikken zodat ik me helemaal dood schrik. Ik moet natuurlijk niet door een enorme stommiteit hier in the middle of no-where een beetje mijn vakantie lopen te verkloten. Dit is opletten geblazen alstublieft … doorlopen naar boven. Een verlaten almhut waar ik wat pindakaas naar binnen werk. Als ik boven aan kom op de grens van Italië en Oostenrijk komen er twee mensen mij tegemoet. Ze zijn op weg naar de top en vragen of ik daar vandaan kom. Nee helaas... Ze zijn verder niet geïnteresseerd. Het zijn eerste twee wandelaars die ik tegenkom op een pad. Ik loop naar beneden. Al snel zie ik beneden in het dal op een fantastische elleboog-plek in het gebergte, in het overweldigende groen, een restaurant liggen. En met gezwinde pas ga ik voorwaarts: daar wil ik eten. Op het moment dat ik aan kom lopen verwelkomt een werkelijk wonderschone deerne mij. Rooie krullen, die mij zeer Oostenrijks vraagt, (de dirndl ontbreekt alleen nog) of ik wat wil eten of drinken. Ja dat wil ik wel en ik volg haar mee naar binnen. Daar staat haar Moeder in een grote pot te roeren. En zit een boerenknecht met open mond naar een meisje te staren. Dat zou ik ook doen als ik hem was geweest…De godganse dag. Ze is ongeveer 1,80 m lang en heeft een prachtige los vallende jurk aan, lang, die haar slanke lichaam lichtjes bedekt. Ik zit ondertussen buiten en ga zitten wachten tot ze mij koffie en fritatte soep komt brengen. Die op haar beurt weer van grote schoonheid is. En dan, dan breekt de zon door. 1-0 voor God.

Geweldig er komt nog worst… en ander lekkers: dit wordt allemaal een groot feest.

De plek is zo mooi en zo fijn dat ik steeds meer wil bestellen. En dat doe ik ook. Na de soep, de worstjes, allerlei heerlijks en lekkers.

ree

Er zijn momenten op zo’n reis dat je niet meer weg wil. Dat je wil blijven wonen bij de mensen. Ik wil dit meisje elke dag zien. Maar je moet.

Door.

ree

En ik klim uiteindelijk de vallei uit en verder de hoogvlakte op. Tegen een uur of vier bereik ik de Zollnersee. Volgens de borden die erbij staan is het een ecologisch hoogstandje. Nergens ter wereld vind je zo’n meer. Er leeft een hele bijzondere salamander in het water. Maar omdat er meer verzilt is deze ten dode opgeschreven. Gezellig.

ree


ree

Het is een mooie omgeving liefelijk. 20 minuten later klim ik naar de Zollnersee hut. Er staat een heel mooi eenvoudig kerkje naast. Ik gooi mijn rugzak op de bank buiten en ik bestel een Hollunder-spritz.


Deze reis is een aaneenschakeling van prachtige ontmoetingen. Mijn zoeken, mijn alleen zijn en mijn kwetsbaarheid maken waarschijnlijk dat ik veel meer dan anders benaderbaar ben. En dat geeft hele diep gevoelde en mooie contacten. Hier bijvoorbeeld met de waard Tony en waardin Maria. (hoe grappig dat die twee samen de namen van het liefdespaar uit de West Side Story hebben) die het hier bestieren. In Maria is er niets van de rauwe berg vrouw die je zo vaak in hutten aantreft. Alles aan haar is van een hartbrekende kwetsbaarheid; ze is denk ik 68 maar met de oogopslag van een meisje van 14.

Ik ben helemaal niet van plan in de hut te blijven maar nu ik hier ‘s avonds om 17:00 uur binnen val wordt ik zo overweldigd door de sfeer van rust en vrede dat ik na het drinken van mij glas Hollunder-siroop (wat trouwens een van de geweldige Alpen evergreens is) besluit te blijven.

Tony de waard is een -te dikke- zestiger met een intermenselijke gave. Hij schijnt het leuk te vinden dat ik eerst het “water heb getest”. Als ik zeg dat ik wil blijven antwoord hij met een stil slim lachje. Alsof hij tevreden is dat zijn magie gewerkt heeft. Hij wijst mij een schitterend kleine bedstee met plaats voor twee en een kleine raam dat prachtige uitzicht heeft op het dal.

ree

Even overvalt mij een soort van melancholie.

Hier wil je samen zijn met iemand. Tegen elkaar in slaap vallen. Het schitterende uitzicht bewonderen om 5:00 uur ‘s ochtends. Maar vandaag is dit mijn eigen nest.


Binnen bevinden zich drie mensen: twee jongens die samen naar een telefoon staren en een man die enorm blij is mij te zien.

“Zullen we straks daar even gaan zitten dan kunnen we wat kletsen“ Ik heb een magnetische kracht voor mensen met een aandachtsprobleem.

Maak kennis met... Rudy de bierrijder. Een uit Villach afkomstige trucker die na een leven vol van veel te hard werken, een huis bouwen en 150 optredens per jaar als schlagerzanger plots geveld werd door een beroerte. Die beroerte had hem goed gedaan. Zegt i.

Hij is gewoon veel meer gaan wandelen. En veel minder gaan werken. Maar als ik op de kaart kijk wat hij vandaag een kilometers versleten heeft, heb ik niet het idee dat hij werkelijk veranderd is: in plaats van veel werken is hij onvoorstelbaar veel gaan lopen. En niet gewoon veel. Op het bezetene af. En snel. De man heeft haast. In alles. 1,5 uur nadat we zitten te praten komt er nog een aantal mensen binnen die gelijk met hem vertrokken blijken vanochtend. Die zijn wel geteld drie uur later binnen! Ik denk dat Villach binnenkort op zoek moet naar een andere bier-trucker. Want de manier waarop deze man door de bergen holt, en ook de manier waarop hij een maaltijd weg kan werken....die snelheid grenst ook aan het schier onmogelijke.

Zeker als je bedenkt dat hij daarbij ongeveer 3 liter bier wegkolkt. Hij mag dan wel bierrijder zijn, maar dit… Met stijgende verbazing kijk en luister ik naar hem. En bewonder zijn geweldig naïeve vrolijkheid. Alles wat hij mee gemaakt heeft is fan—tas—tisch ! Het is eigenlijk een jongen van vijf in de vermomming van een man van 55 die niets liever wil dan dat ik naar zijn verhalen luister. En dat doe ik. “De Wolayer hut: nog nooit zoiets meegemaakt! wat een geweldig uitzicht!” “De weg hierheen… nog nooit zoiets moois gezien”

“Deze Wiener Schnitzel: de beste die ik ooit gegeten heb!”

Alles wat hij ziet, proeft en meemaakt wordt voorzien van superlatieven.

Hij doet mij denken aan de dirigent Clive Wearing, over wie ooit een aangrijpende documentaire gemaak is. Hij was zijn volledige geheugen kwijt door een virale infectie, dus moest elke keer als hij zijn vrouw zag huilen van geluk omdat hij haar zo gemist had. Zelfs na 2 minuten. Het mooie wel was dat alle muziekstukken die hij ooit gedirigeerd had nog wel uit zijn hoofd kende en nog altijd kon dirigeren. De schitterende naïviteit van Clive zie je ook terug in deze man.

Alles wat hij ziet, hoort of proeft is vervuld met de verbazing van de eerste keer ooit. Zoals gezegd: later komen er nog drie mensen binnen. Een vrouwelijk nerd uit Berlijn die volgens mij in een bibliotheek werkt. (In de kelder) Zij kijkt met een blik lichtelijk vervuld van waanzin, als een opgejaagde ransuil om zich heen. En een koppel dat een beetje op zichzelf blijft. (Waarschijnlijk reeds sufgeluld door onze trucker) We krijgen soep, salade en een schnitzel. Met lekker aardappeltjes en bovendien een groot bord Kaiserschmarren toe.

ree

Maria kan koken. De bierrijder kirt en klokt enthusiast nog een bier weg.

En terwijl ik net aan de wat taaie schnitzel begonnen ben heeft Rudy alles al achter de kiezen en giet (goddank) zijn woordenstroom uit over de anderen.

Er zijn een grote groep meisjes van rond de 25 binnengekomen die duidelijke met de auto uit het dal zijn. Ze ruiken naar bloemen en shampoo en eau de toilette. Allemaal geuren die bij een andere wereld horen.

Twee ervan heeft Tony met innige warmte omhelst. En de meisjes hem.

Het is zo raar, maar je kan aan de ontmoeting tussen hem en de meiden zien dat hij een geweldige, betrouwbare en oprechte man is. Niets in zijn enthousiasme en innigheid is gespeeld of onecht. Dit is een man die open en liefdevol zonder bijbedoelingen vooral geeft. De meiden groeperen zich rond hem heen aan de stamtafel, en een geanimeerd gekwetter vult de ruimte. Als ik opsta en informeer hoe ze elkaar kennen blijkt een van de groep hier vorig jaar gewerkt te hebben. Ze heeft al haar vriendinnen meegenomen naar deze plek om Tony te leren kennen. Ik loop naar de keuken om Maria te complimenteren. Ze straalt als een pasgewreven koperen pan. De volgende ochtend zal Maria mij zeggen dat ze in gedachten met me mee zal lopen. Volgens haar is zij in haar gedachten steeds bij haar gasten.

Ze kan zich ze allemaal herinneren.

Zegt ze. En de zachte lieve oogopslag doet mee geloven dat ze het nog waar is ook.

 
 
 

Recent Posts

See All
40. Under way

29 juli 2020 Krinner - Hoch Frederik. Het is een genoegelijke wandeling. De zon schijnt en we lopen door het sprookjesbos. Gisteren was...

 
 
 
39. Een steen in het water

28 juli 2020 6:30 dichte hut het parmantige heertje De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest. Of in normaal Nederlands: het...

 
 
 

Comments


Join My Mailing List

Thanks for submitting!

  • Instagram
  • YouTube
bottom of page