10. En door... en door... en...
- Marc Krone

- Jul 22, 2020
- 6 min read
Updated: Jan 23, 2021

Wat je meestal onthoudt zijn de feiten en niet de manier waarop reizen je ziel beroert.
Ik ben altijd bang dat ik de essentie van de reis vergeet op te schrijven.
Het uiterlijk bewegen is eigenlijk niets meer dat een excuus voor de innerlijke beweging.
Zoals ik nu op een door wolken omzoomde berghelling zit in de frisse avondzon. En het bewegen van de wolken beweegt de ziel.
Naarmate je ouder wordt beweeg je eigenlijk steeds meer van binnen in plaats van werkelijk fysiek.
Ik ben om 5 uur wakker en maak de foto's die je altijd wil nemen: de zon die opkomt..
Dan denk ik.. 5 uur ik lijk wel gek!!! En val weer in slaap. Het is gek maar ik ben in een hut altijd bang “dat ik te lang blijf liggen”.
Maar als ik dan uiteindelijk als een van de laatste uit mijn bed stap ben ik vaak als eerste klaar. Ik weet niet hoeveel extra ledematen mensen moeten wassen, verzorgen of helen. In ieder geval na een heel mooi en roerend afscheid van Tony en zijn vrouw (de meisjes liggen allemaal nog lekker in hun bed naar shampoo en wasverzachter te geuren) heb ik mijn als 3 dagen niet gewassen broekje alweer aan, en sta buiten.
Onmiddellijk bij de eerste doorsteek van een veld met water en stenen merk ik dat ik niet alleen ben. De stille jongens, waarvan de Truckrijder had gezegd dat er niet veel aan was: “Daar komt niets uit”, blijken vlak voor mij te zitten.
En zo zal dat de hele dag gaan. We lopen onafzienbare lengtes langs de flanken van bergen. Soms streng, soms grassig, soms met sneeuw. Steeds stijl en dat maakt dat je voeten scheef in je schoenen gaan staan. Vreselijk.
Het is een zachte vorm van wedstrijd: dan lopen zij weer eerst, dan ik weer.
We wisselen op elke pas of kruispunt wat woorden. Ze zijn leuk. Aandoenlijk af en toe ook: fotograferen veel bloemen en planten. Aan het einde van de dag ontdekt de oudste zelfs een pad in het bos en gaat op zijn knieën een close up maken.
Het is een lange dag (eigenlijk een beetje saai) met veel lopen en veel mannelijkheid..

Geen bewoonde plekken onderweg.
Op een gegeven moment heb ik de eentonige vermoeienis helemaal gehad. We lopen gelukkig een half uur later de diepte in en voor ons ontsluit zich het dal dat de Bierrijder als “prachtige kampeerplek” omschreef.
Ik zie het niet zo. Maar Rudy heeft helderziende gaven.
Even verder ligt een meertje.
Met hekken eromheen.

Waar een riviertje in het meer stroomt is een heel klein kiezelstrandje.
De jongens zijn waarschijnlijk al bij de komende hut koffie aan het drinken. Ik trek mijn schoenen uit en baad pootje. Zalig.
Weldadige koelte.
Was mijn stinkende voeten. Geniet.
En dan begint het natuurlijk zacht te regenen.
Alsof de duvel ermee speelt.
Die jongens zitten hoog en droog in die hut en ik moet mij gaan haasten om mijn sokken aan te krijgen.
Nou heb ik van die teensokken in die trailrunners.
Dus dat gaat niet zo snel.
En natuurlijk zitten mijn veters in de war. Als ik dan half vallend, half rennend, de laatste 2 km naar de hut hol, realiseer ik mij dat die natuurlijk aan de weg moet liggen. Ik struikel nog even lekker een onduidelijke bergbeklimmers hut voorbij en stuit steil op een brede departementale weg, waaronder een groot statig ouderwets Oostenrijks Wirdshaus...
Gesloten.
Compleet dicht.
Failliet…
Een jaar geleden blijkbaar. En mijn twee vrienden zitten niet gezellig binnen aan de koffie of aperitiefjes maar buiten onder het afdak boven de voordeur van het eens zo glorieuze etablissement.
Ze zitten maaltijden te koken op een waanzinnig groot gasje. Als je ook naar die rugzakken kijkt moeten daar ook minstens opvouwbare stoelen, kamer schermen en camping toiletten inzitten. Om hen heen liggen de niet gebruikte etenswaren uitgestald. Een kar vol bij de Dirk zullen we maar zeggen.
Ze kijken wat sip en roeren in hun campinghappen.
“Gesloten” zeg ik, totaal overbodig.
“Ja”, antwoorden ze unisono met een toon alsof het de dood van een naaste betreft.
We doen er het zwijgen toe.
Er valt ook weinig te zeggen.
Je loopt de hele dag als een stelletje halfgare gekken door een bloedgevaarlijk verzengend gebied.
Hetgeen je voortdrijft is het visioen van een glas bier, een cappuccino of een wc met papier. Als dat er dan uit eindelijk niet blijkt te zijn is er een soort van schaamte.
Alsof we ons door een geliefde hebben laten belazeren.
Goed om te verhelderen dat natuurlijk niemand met een gezonde geest en volledig verstand zomaar 6,5 uur achter elkaar in de brandende zon, of erger, in de regen, door bergachtig terrein gaat struinen. Geloof die vermaledijde heldenboeken, of YouTube kijkcijfer kanonnen over through-hiking en lange afstandswandelingen niet! Het doet pijn, het is vermoeiend, je stinkt en het dient geen enkel doel.
Al die mensen schrijven over hun avonturen naderhand als ze met gebreide sokken voor een open haard zitten. Achteraf is alles fijn. Maar tijdens en sorry zonder tijdens is er geen achteraf, is het 90% kut.
Dus je hebt een wortel nodig.
Een figuurlijke wortel, aan een figuurlijke stok, die de ezel lopende houdt.
En dat is een koek, een bord spaghetti, een cappuccino, een glas grüner Veltliner of wat je ook maar kan bedenken.
Dat, en precies dat, is dan voor de komende 3-4 of 5 uur (als je werkelijk waanzinnig bent) de brandstof waarop alles loopt (In dit geval letterlijk)
Als dat er dan niet is, of erger, als er NIETS is, dan heb je het werkelijk voor de kat z’n kut gedaan. Dan moet je in je hersenen verroeste knoop zien te vinden, die je laat zeggen: “het doel is niet belangrijk, het is de weg ernaar toe”. (Dikke lul twee pils…)
Makkelijk als je achter een gedroomde gin tonic een beetje over je wandelavonturen zit op te scheppen. Maar no way op een half natte stoep in de miezerregen na een hele dag beulen.
TENMINSTE EEN CAPPUCCINO G.V.D. Anders doe ik niet meer!!
We voelen ons alle drie te kakken gezet door deze fijne truc. En doen er beschaamd het zwijgen toe.
“Wil je misschien pasta?” Vraagt de stilste van de twee.
“Huhh?”
“Pasta” zegt hij. En hij opent zijn etenszak.
Eruit komen, ongelogen, vijf zakken instantpasta, miemaaltijden, instant-auflauf, crème soep en vriesgedroogde Boeuf-Bourguignon.
Die hebben voor nog eens vijf dagen spullen in die tassen! Ik ben godzijdankt niet de enige halfgare op deze berg!!!
Hoera! Zij zijn nog veel idioter dan ik.
Ik bedank en denk aan mijn drie zakken Knorrsoep in mijn eigen tas.
“We stoppen hier en nemen de bus”.
“Er gaat hier een bus?” We staan werkelijk in het midden van nergens.
“Ja over 30 minuten. We gaan naar zijn zus, daar slapen we vanavond. Voor ons houdt de tocht hier op. Vijf dagen”.
“Oder Keks?”
Keks? Wat is in godsnaam Keks?
Uit zijn tas komt ook nog een onaagebroken zak onvoorstelbaar lekker uitziende kleine koekjes.
De zak heeft wel iets van een zak Pepperige Farm cookies uit Amerika.
En de plaatjes op de verpakking lijken op een boeren uitvoering van Jules Destroper.
Ik heb echt veel te verantwoord ingekocht. Veel te veel saaie en voedingrijke eiwithoudende artikelen. Worst, kaas, enzo.
Maar als je wandelt heb je beloningen nodig! Wat zeg ik nou!
In mijn zak is geen koekje of chocoladereep te vinden! Rund!
Ik kijk totaal gebiologeerd naar de gesealde zak koekjes. En probeer dan zo cool mogelijk, langs mijn neus te zeggen: “Ach so, Keks… warum nicht?”
De jongen gooit met een klein wipje de zak naar mij toe.
En plotseling heeft het leven weer zin.
Deze hele ochtend-wat zeg ik-…dag. Alles is goedgemaakt. Ik heb koekjes!
Met maanzaad!
Ik kan wel huilen.
Over een half uur komt hun bus. Maar ik moet door.
Of hier mijn tent opzetten. Aan de doorgaande weg. Liever dood dus.
Maar de geest zouden geest niet zijn als hij niet onmiddellijk een nieuw drama zou creëren. Ook als je je maar één dag op de een of andere manier aan mensen verbindt, dan is er meteen een gevoel van verlating bij afscheid.
Er is een onmiddellijk overspoeling van naderende eenzaamheid en nergens bij horen. Een vernieuwd "Alleen op de wereld" en "ik sta helemaal alleen voor".
Zo zit je met je voeten in een meer te genieten, zo ben je alweer vier verbijsterende problemen verder. Allemaal gratis en geheel automatisch gemaakt door de hersenen.
Craving, aversion, craving, aversion.
De jongens slurpen van hun -overbodige- noedels. Ze zijn straks immers bij de zus van jongen één en die heeft vast een microwave.
Ik pak mijn rugzak weer op, de koekjes in het zijvak.
“Auf wieder sehen!”
“Tsuuss”
En ik loop het pad naar beneden af naar het kleine houten bruggetje over de stroom. Ik ben weer alleen.
Ik voel dat het miezeren van het afgelopen half uur langzaam overgegaan is in echte regen.
Het pad is onvindbaar...

Krone, love your style, love your authentic way of sharing your journey. I can hear your voice in my head, ik lach me een deuk.